Wat heeft het onderwijs NU nodig?

wat-heeft-het-onderwijs-nu-nodig-vinken-via-arjan-via-johan-oostermaj-crsf_3oxeaa_fdu

Zaterdag 17 september verscheen in dagblad TROUW een opiniestuk over onderwijs, onder de titel ‘Geef docenten tijd en ruimte.’ Er staan twee namen onder het artikel, omdat dit er niet meer mochten zijn. Het stuk is ontstaan door het samenkomen van een zestal leerkrachten en docenten, die op zoek zijn gegaan naar de overeenkomsten in hun visie en niet naar de ook duidelijk aanwezige verschillen. Na veel heen-en-weer getweet en uitwisselingen op blogs en mailwisselingen bleek één gezamenlijk etentje voldoende om tot een aantal essentiële punten te komen en deze in twee acties om te zetten. Een oproep en een opiniestuk.

Aan de basis van het opiniestuk in TROUW ligt een eerder deze week geschreven, iets uitgebreidere oproep, met als titel ‘Wat heeft het onderwijs NU nodig?’. Deze oproep zal vandaag en de komende dagen op verschillende blogs verschijnen, al dan niet voorzien van een persoonlijke toelichting. De oproep is ondertekend door 22 leerkrachten en docenten.

Ik doe graag, op veel plaatsen en vanuit een positieve houding mee aan de verbetering van het onderwijs dat wij onze leerlingen nu en in de toekomst kunnen bieden. Ik zie de ruimte die Onderwijs2032 biedt en wil deze graag benutten en zinvol in gaan vullen. Vanuit de kracht geboden door de overeenkomsten tussen de visies en wensen van leerkrachten en docenten en met respect voor de verschillen. Vandaar dat ik deze oproep ook op mijn blog deel. Als een van de zes die samen aten.

Hieronder de volledige tekst van de oproep, die de basis vormde voor het breder getrokken opiniestuk in TROUW. Ben je het eens met deze tekst dan kun je de oproep ondersteunen. Je kunt ook je stem laten horen op een van de bijeenkomsten die in het kader van de verdiepingsfase van Onderwijs2032 over de toekomst van ons onderwijs worden belegd. 

Wat heeft het onderwijs NU nodig?

Randvoorwaarden voor de verdieping van Onderwijs2032

Er wordt veel gepraat en geschreven over het onderwijs. Zaken als het lerarentekort en de problemen in het rekenonderwijs drukken ons met de neus op de feiten. Wat heeft het onderwijs nodig om de problemen de baas te worden en met vertrouwen toekomstgericht te zijn? ‘Ons Onderwijs2032’, ook wel het Rapport Schnabel genoemd, is een poging om het onderwijs aan te passen aan de eisen die de maatschappij in deze tijd stelt. Wij stellen vast dat een aantal belangrijke elementen nog aan het voorstel ontbreken. 

Als individuele docenten met verschillende visies heeft ieder van ons zich actief met dat debat bemoeid. Voor buitenstaanders, en soms ook voor onszelf, leek het alsof onze individuele ideeën en oplossingen heel ver uit elkaar lagen. Er wordt dan snel geconcludeerd: ‘zoveel docenten, zoveel verschillende meningen, we moeten toch verder.’ Wij zijn bij elkaar gaan zitten en het bleek anders te zijn. We zijn het juist eens over wat praktisch en concreet moet veranderen om de problemen de baas te worden en toekomstgericht te zijn. Echter, deze concrete en praktische oplossingen missen we in het eindrapport Onderwijs2032. 

Om die discussie goed te voeren, waarbij we er zeker van zijn dat iedereen weet waarover het gaat en dezelfde taal spreekt, moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Het gevaar is anders groot dat een nieuw curriculum wordt ontwikkeld door enkele oncontroleerbare instituten (bijvoorbeeld SLO en Cito) en niet door degenen die het curriculum uiteindelijk moeten uitvoeren, namelijk de leraren zelf.

Twee dingen moeten dan ook NU dringend worden aangepakt, wil er überhaupt sprake zijn van ‘het uitwerken van een nieuw curriculum’ en ‘meer verplichte verdieping en verbreding.’ Grote ambities in abstracte termen zonder oog voor de noodzakelijke randvoorwaarden hebben in het verleden al genoeg tot grote problemen geleid, zoals genoemd in het parlementair onderzoek onderwijsvernieuwingen. We kunnen dat alleen doorbreken als de politiek werkelijk lessen trekt uit de aanbevelingen van deze ‘commissie Dijsselbloem’. De twee zaken die daadwerkelijk NU aangepakt moeten worden zijn tijd en autonomie. Wij willen dat de politiek nu even rust inlast en concrete maatregelen neemt die de beroepsgroep de tijd geeft te gaan werken aan vernieuwing.

Tijd 

Het ontbreekt ons aan genoeg tijd. In het basisonderwijs worden wij geacht om alles voor te bereiden en te verwerken in amper één uur voor en één uur na schooltijd. In het voortgezet onderwijs krijgen we per les van 50 minuten ongeveer 15 minuten voorbereidingstijd en 15 minuten om op te sparen voor nakijktijd. In Nederland geven we per voltijdsbaan simpelweg 20% meer les dan het Europees gemiddelde.

De Tweede Kamer nam in juni 2016 een motie aan om het gemiddeld aantal lesuren per week met 20% terug te brengen tot het gemiddelde van Europa. Het is dus niet zo dat we dan in de voorhoede van Europa komen. Toch heeft de regering al gezegd dat het geld kost en dat dit geld er niet is. Beleidsmakers willen graag de onderwijsresultaten spiegelen aan voorbeeldlanden als Finland en Singapore. Maar daar is het aantal lessen per voltijdsbaan fors minder dan het Europees gemiddelde. Onderwijs2032 gaat er vanuit dat het onderwijs beter wordt van vernieuwing. Het is een utopische visie dat we nog meer kunnen doen. Docenten hebben nu al fors te weinig tijd.

Autonomie 

In Nederland is er een grote bestuurslaag in het onderwijs: het ministerie, de inspectie, sectorraden, besturen en een woud aan adviserende en beleidsbepalende stichtingen. Deze bestuurslaag overstelpt ons in ons dagelijks werk met opgelegde bestuurlijke ‘onderwijsvisies’. Visies, geschreven door mensen die heel ver af staan van de werkvloer en menen het onderwijs te verbeteren door ons die visies op te leggen. Ze zeggen ons niet alleen wat we moeten doen maar vooral ook hoe. Als het niet het gewenste resultaat gaf, dan lag het aan de docent die het niet goed uitvoerde. Ook in de rekendiscussie is dat het geijkte antwoord om de vernieuwing door te zetten terwijl die averechts werkt. Behalve dat het niet productief is, kost het ook handenvol geld. Er is de afgelopen jaren een enorme kloof ontstaan tussen hoeveel geld we per leerling per jaar aan onderwijs uitgeven en hoeveel daarvan op de werkvloer terechtkomt.

Autonomie is het tweede verschil met de landen waaraan onze beleidsmakers zich zo graag spiegelen. Geef de beroepsgroep van docenten de professionele ruimte. Het is een onjuiste gedachte dat een grote bestuurlijke ‘kleilaag’ nodig is als controlemechanisme om het onderwijsniveau te bewaken. In de thuiszorg heeft Buurtzorg bewezen dat autonomie op de werkvloer werkt. Ook in het onderwijs is die omslag nodig. Daarvoor is collectieve autonomie nodig: autonomie voor de beroepsgroep zodat we kunnen samenwerken, binnen en buiten school, aan beter onderwijs. Een uitwerking hiervan is te vinden in ‘Het Alternatief’.

Autonomie maakt het onderwijs beter en het beroep van leraar weer aantrekkelijk. Als leraren centraal staan en de professionele ruimte en het vertrouwen krijgen, kunnen we ons werk doen volgens de maatstaven van de beroepsgroep. Ook de jaarlijks terugkerende perikelen rond de Centrale Examens laten zien dat de ruimte voor het ‘wat en hoe’ voor ons als beroepsgroep te beperkt is. Bij de rekentoets en bij de eindtoets van het basisonderwijs zien we vergelijkbare problemen. Daarbij staat de basisschooldocent onder druk door de toetsbatterij van het leerlingvolgsysteem.

Oproep 

We zitten nu in de ‘verdiepingsfase’ van Onderwijs2032. Wij als docenten worden opgeroepen om aan te geven of Onderwijs2032 de juiste richting is en of we er invulling aan kunnen geven. Ons antwoord is helder: we missen de oplossingen van de werkelijke problemen van nu. Geef ons tijd en autonomie. Het heeft geen zin om te filosoferen over abstracties als ‘onderwijs dat leerlingen beter begeleidt in hun ontwikkeling tot volwassenen die vaardig, aardig en waardig zijn’ als de randvoorwaarden niet op orde zijn.

Daarom onze oproep aan de politiek: Zorg NU voor tijd en autonomie voor werkelijke verbetering van het onderwijs. Dat zal ons als beroepsgroep de noodzakelijke ruimte geven om verder te praten over vernieuwing. Collega docenten: laat uw stem horen en onderschrijf deze oproep!

De oproep delen met collega’s kan via deze printversie. De oproep ondertekenen kan via dit formulier. Reacties worden gewaardeerd en kunnen onder dit blog worden geplaatst.

Peter Althuizen, docent Klassieke Talen VO
Inge Braam, leerkracht PO
Liesbeth Breek, docent Frans VO
Martin Bootsma, leerkracht PO
Frans Droog, docent Biologie VO
Michelle van Dijk, docent Nederlands VO
Jelmer Evers, docent Geschiedenis VO
Steven Geurts, docent Biologie VO
Frans van Haandel, docent Wiskunde VO
Henk ter Haar, docent Nederlands VO
Ton van Haperen, docent Economie VO
Karin den Heijer, docent Wiskunde VO
Per-Ivar Kloen, docent biologie VO
Arnoud Kuipers, docent Nederlands VO
Wera de Lange, docent Duits, Maatschappij VO
Arjan van der Meij, docent Natuurkunde VO
Bart Ongering, docent Engels VO
Thijs Roovers, leerkracht PO
Jasper Rijpma, docent Geschiedenis VO
Mark van der Veen, docent PO
Dick van der Wateren, docent Natuurkunde VO
Marjolein Zwik, leerkracht PO

 

6 Responses to Wat heeft het onderwijs NU nodig?

  1. Nancy de Vries schreef:

    Mooi dat er mensen opstaan met een geluid waaruit zorg blijkt. Ik meen te herkennen wat bedoeld wordt met het advies om de mensen op de werkvloer meer tijd en autonomie te gunnen zodat er verdieping en daardoor verbetering van het onderwijs mogelijk is. De basis van het artikel is duidelijk, wat ik mis is een stukje concretisering en een stukje realiteit uit de praktijk. Wat betekent ‘meer tijd en autonomie’ in de praktijk? Wat wordt hierin verwacht van ‘de politiek’? Het zal gaan om minder bemoeienissen van overheid en inspectie onder andere en wie borgt en houdt zicht op de kwaliteit? Nogmaals: ik herken de wens en de onderliggende gedachte en het zou goed zijn als er concrete adviezen uitkomen. De uitwerking van concrete adviezen is juist waar wij binnen het onderwijs expert in kunnen zijn.
    Dan het stukje ‘autonomie’ binnen het onderwijs. Daar ben ik het helemaal mee eens. Leerlingen zijn op de eerste plaats gebaat met een leerkracht die motiveert, iemand met passie en kennis die weet waar een kind vandaan komt, waar het naartoe mag en die onderwijst vanuit het aanwakkeren van interesse bij de leerling. ‘Ik moet orde houden’ wordt dan ‘Ik wil boeien’ zodat leerlingen willen luisteren en willen ontdekken en uitvoeren. Autonomie zorgt voor de vrijheid jouw onderwijs in te richten op een manier waarbij aan alle kanten successen geboekt kunnen worden. En daar zit hem de crux want het onderwijs is in de dagelijkse praktijk nog steeds de plek waar mensen zijn om ‘een lesje te draaien’ en hun tijd vol te maken. Veel gehoorde klachten zijn dat de werkdruk hoog ligt en er voor extra inzet simpelweg geen tijd is. Dat leerlingen in gedrag veranderd zijn de laatste jaren. Dat kinderen druk zijn en het waarschijnlijk gaat stormen of dat het juist te warm is. We zijn helaas ook experts in extern attribueren. Voor sommigen zal het tij te keren zijn en anderen missen de metacognitie die nodig is om vanuit tijd en autonomie een zinvolle bijdrage te leveren aan verbeteringen binnen de beroepsgroep. Sommige collega’s missen het enthousiasme, de pedagogische vaardigheden en/of de empathie die nodig is om een inspirerende leerkracht te zijn en mogen toch blijven omdat we binnen het onderwijs soms te graag pappen en nathouden.
    Dan tot slot wat er nu al mogelijk is: een eigen invulling -autonomisch en tegelijk samenwerkend- vanuit de mensen op de werkvloer. Dit hangt samen met het bestuur en in grote mate met de autonomie, intelligentie en durf van de schoolleider. Goed management heeft in mijn optiek alles te maken met loslaten en talenten (durven) zien. Met ruimte delen en geven en ervoor zorgen dat een team professioneel en vooral bevlogen aan de slag kan. De inspectie zoekt naar beredeneerd aanbod. Dat we doen wat we doen omdat we weten waarom. Er is meer mogelijk dan in veel gevallen bedacht!

  2. Frans van Haandel schreef:

    Beste Nancy,

    Wat ‘meer tijd’ betekent staat toch behoorlijk concreet in de tekst? 20% minder lestijd per fte en de vrijkomende tijd naar voorbereidingstijd. Zoals ook de aangenomen motie van Meenen aangeeft. Voor het PO zou dit een verdubbeling van tijd voor voor en nawerk betekenen: van 2 naar 4 uur per dag. Voor het VO zou dit de voorbereidingstijd per 30 minuten les van 15 minuten naar 35 minuten brengen.
    Meer autonomie betekent minder bemoeienis van bovenaf en meer afstemmen en verantwoordelijkheid voor de beroepsgroep. Minder kleilaag. Zoals in de brandbrief staat gaat daar heel veel geld naar toe. Zie tinyurl.com/onverklaard

  3. Eddy schreef:

    Ja, weg met die onnozele tijd- en geldverspillende tussenlagen. Grote gebouwen, dikke autos en dikke salarissen voor mensen die nog nooit voor de klas gestaan hebben. Waarom? Voor de grote gebouwen, dikke etc. etc.
    Laat dat geld liever direct bij de school terecht komen en laat de directeur en het lerarenteam beslissen wat ze er mee doen. Komt echt wel goed terecht hoor, deed het vroeger ook.

    Door die vele invloeden van bovenaf is het rekenonderwijs ook naar de knoppen. Vroeger kon men nog rekenen, nu wordt er lekker denigrerend over Opa’s rekenmethode gedaan. Die methode heeft wel mensen naar de maan geschoten. Nu is een breuk voor velen zonder rekenmachine al te veel. Ben blij dat ze op de school van mijn zoontjes (Alan Turingschool te Amsterdam) eindelijk het licht hebben gezien en gewoon weer staartdelen en zo.
    Krijg ik hopelijk in mijn statistiekonderwijs weer studenten die een beetje cijferig zijn.

  4. Rob Alberts schreef:

    Gedeeld

    Vooral positieve instemmende reacties.

    Vriendelijke groet,

  5. […] 17 sept Een stuk in de krant (Trouw) en op blogs. ‘Wat heeft het onderwijs NU nodig?‘ Een oproep tot tijd, ruimte en autonomie voor de docent. (Heeft U de petitie al ondertekend […]

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.