In Belgie wordt gewerkt aan een grote hervorming van het vervolgonderwijs. Hieronder de bijdrage van een leerling, Alice Elliot, aan het debat hierover. Het is een beschrijving van een gedreven persoon met een oproep aan het onderwijs. Het is niet de standaard maar het geeft zeker te denken. Het betreft de situatie in Belgie maar is misschien niet zo heel veel anders in Nederland. Zien docenten hun leerlingen wel vaak genoeg zoals zij thuis doen? Zijn docenten zich bewust van de druk die leerlingen voelen? Durven docenten na te denken over het doel van onderwijs als leerlingen dit soort meningen delen en dit soort vragen stellen?
Het is donderdagavond, half twaalf. Met mijn cursus wiskunde voor me zit ik aan één stuk door te geeuwen. Een verdieping lager liggen mijn ouders al in hun bed. Slaperig werk ik een vraagstuk over goniometrische functies af om zodadelijk nog een laatste keer de leerstof Romeins Recht door te nemen. De afgelopen week heb ik elke avond tot na elf uur voor school gewerkt. Morgen heb ik drie herhalingstesten. En dit weekend wordt al even druk want er moeten twee presentaties en een groepswerk worden afgewerkt.
Ik zit in het vijfde jaar ASO Latijn-Moderne talen, en natuurlijk heb ik niet altijd zoveel werk als hierboven beschreven. Maar de avonden waarop ik meer dan een uur vrije tijd over heb, zijn schaars geworden. Veel van mijn vrienden hebben hobby’s moeten opgeven omdat ze die niet langer konden combineren met school.
In vergelijking met de energie die ik in studeren stop, hou ik er enorm weinig aan over. En dat is jammer.
Het Algemeen Secundair Onderwijs heeft als functie een zo breed mogelijke basis mee te geven. Hoewel ik vrijwel continu bezig ben met school, heb ik niet het gevoel dat ik de afgelopen jaren zoveel heb geleerd. Vraag me iets over de aardrijkskundeleerstof van het derde jaar en ik sta met mijn mond vol tanden. In vergelijking met de energie die ik in studeren stop, hou ik er enorm weinig aan over.
Wanneer een examen gedaan is, telt alleen nog de leerstof van het volgende vak. De leerstof die we er een paar dagen eerder wanhopig in gepropt hebben, is volledig naar de achtergrond verdwenen. Vrijwel alle details ben ik direct na het examen alweer vergeten. En wanneer mijn jongere zusje me twee jaar later komt vragen of ik haar kan helpen met chemie, of haar wil ondervragen over geschiedenis, merk ik dat ik er bijna niets meer over weet.
En dat is jammer. Is onze manier van onderwijs wel zo efficiënt en rendabel wanneer meer dan drie kwart van de leerstof uiteindelijk in ons kortetermijngeheugen belandt? We worden gedurende het schooljaar wel aangespoord om te herhalen, maar iedereen weet dat slechts een enkeling dat ook daadwerkelijk doet. Moeten we niet dringend eens op zoek gaan naar een andere manier van onderwijs? Een manier van onderwijs die wél efficiënt en rendabel is, die ervoor zorgt dat we er op lange termijn veel meer aan hebben?
Neem nu de taalvakken. Zou talen leren niet veel meer praktijkgericht moeten zijn? Want in vergelijking met het aantal uren dat we erin stoppen, hebben slechts weinigen het gevoel dat ze na afloop van hun humaniora écht goed Frans kunnen. We hebben het vak nochtans wel zo’n drie tot vijf uur per week. Met de moderne technologieën zouden we daarvan toch minstens een uurtje al Skypend moeten kunnen doorbrengen? Met Franstalige scholen bijvoorbeeld. Een taal leren door te spreken met Franstaligen lijkt me veel zinvoller dan zinnetjes vertalen en woordjes leren in je werkschrift.
School krijgt mijn honger naar kennis niet gestild.
Ik ben altijd leergierig geweest, maar heb het gevoel dat school me niet meer echt kan boeien, kan motiveren. Mijn motivatie om voor school te werken is om mijn ouders tevreden te stellen, om mijn jaar niet over te moeten doen, om zo veel mogelijk toekomstmogelijkheden open te houden. Mijn motivatie is géén honger naar kennis, terwijl dàt het juist zou moeten zijn. Of laat ik het anders zeggen: school krijgt mijn honger naar kennis niet gestild. De dingen die ik op school leer zijn ongetwijfeld belangrijk, maar vaak slaag ik er niet in om het nut er van in te zien. Geschiedenis, talen, godsdienst, esthetica… Ik vind het allemaal enorm interessant, en toch zit ik een groot deel van de leerstof gewoon zonder nadenken van buiten te blokken.
Waarom die acht op tien me dan toch blij maakt weet ik niet. Het is een teken dat ik goed geleerd heb, een bevestiging dat er niets mis is met mijn geheugen, dat ik in staat ben om na te denken. We leren dat een acht op tien goed is, een zes middelmatig en een vier ondermaats. Punten lijken wel het enige wat van belang is, niemand die zich afvraagt of we van al dat studeren ook daadwerkelijk iets geleerd hebben.
Die cijfergerichte motivatie is volgens mij volledig fout. Het is juist zo belangrijk dat jongeren gemotiveerd worden om écht te willen leren, en niet om hun ouders tevreden te stellen, of gewoon om de beste van de klas te zijn. Leren zou geen verplichting, last of straf moeten zijn, maar iets wat we graag doen. We zitten tenslotte twaalf jaar lang op de schoolbanken, dan kunnen we toch proberen om van die periode iets leukers te maken?
Onze samenleving verandert enorm snel, maar het onderwijs lijkt niet mee te veranderen.
Leraren moeten zich aan hun leerplannen houden en dat lijkt het allerbelangrijkste. Dat de leerlingen in staat zijn om een zelfstandig, gezond en maatschappijkritisch leven te leiden wanneer ze de middelbare school verlaten, lijkt bijzaak.
Dat die eindtermen niet werken, verbaast me eerlijk gezegd niet.
Leren leren, sociale vaardigheden, opvoeden tot burgerzin, milieu- en gezondheidseducatie. Het zijn allemaal mooie eindtermen – en ook erg belangrijk – maar blijkbaar moeilijk haalbaar. Na vijf jaar middelbare school worstelen velen nog steeds met onze studiemethode, weten we nog veel te weinig over actuele politiek en moet ik vaststellen dat leeftijdsgenoten vaak liever het papiertje van hun koek op de grond achterlaten, dan dat ze twintig meter naar de vuilnisbak lopen.
Dat die eindtermen niet werken, verbaast me eerlijk gezegd niet. Leerkrachten weten niet hoe die vaardigheden en attitudes aan te pakken, want ze gaan over meer dan hun afgebakend vakgebied. En je kan er geen cijfer op plakken.
Ik denk dus dat ons onderwijssysteem dringend toe is aan verandering. Meer permanente evaluatie en herhaling, minder marathonblokken om snel weer te vergeten. Dat is veel zinvoller. En als je leerlingen wil motiveren om te leren, dan moet je ze ook tonen waaròm leren zo belangrijk is, en hoe geweldig het is om veel te weten. Je moet hen aan projecten laten werken waar ze achteraf ook fier op kunnen zijn, in plaats van ze hapklare brokken leerstof te presenteren die ze totaal niet kunnen plaatsen in de wereld.
Leerstof moet ons nieuwsgierig maken en een nieuwe wereld doen opengaan, in plaats van ons alleen te doen zuchten.
Je moet niet verwachten dat leerlingen vanzelf het nut inzien van de leerstof. Leerkrachten moeten net veel meer energie steken in het doen inzien van dat nut en wat je ermee kan bereiken. Door leren leuker te maken. Leerstof moet ons nieuwsgierig maken en een nieuwe wereld doen opengaan, in plaats van ons alleen te doen zuchten over het aantal pagina’s dat tegen morgen weer geblokt moet worden.
Het einde van mijn middelbare schoolcarrière komt stilaan in zicht. Grote veranderingen zal ik dus niet meer meemaken. Maar voor mensen zoals mijn jongere zus, hoop ik dat ze ooit even hard naar school zullen uitkijken, als naar vakantie.
Update: Na het verschijnen van deze post kreeg ik een reactie uit Belgie in de vorm van een tweet van @AnnDejaegher. Het blijkt dat Alice Elliot gisteren op de Belgische T.V. was in het programma Reyers Laat en hier sprak met de Vlaamse minister van onderwijs Hilde Crevits, die ver kan meegaan in de mening van Alice over het huidige onderwijs. De minister sluit zich aan bij Alice en wil docenten meer vrijheid geven. De uitzending is hier terug te zien.
Bron:
http://charliemag.be/wereld/leren/